Dat er met kippen zoveel avonturen te beleven waren hadden we, beide langjarige kippenhoudsters, niet kunnen denken. Er zijn mensen met wie we bijna dagelijks kippenbelevenissen uitwisselen en dit gaat heel wat verder dan een praatje over het weer. Kippen zijn voor ons, zoogdieren, moeilijk te begrijpen wezens. Is er één broeds en maak je daar een heerlijk nestje vol met eieren voor, dan is de kans groot dat ze de voorkeur geeft aan je rotstuin. Maak je een zandbakje voor ze om zich lekker in te wassen dan vergrijpen ze zich liever aan de jonge lavendel aanplant. In dat piepkleine hoofdje van hen zitten hersens, die weten wat ze willen.
Wij hebben onze kippen zorgvuldig en welbewust gekozen. We wilden een groot ras, dat niet uit de ren zou vliegen. Na ampele overweging werden dit Orpingtons. Een Nederlands gezinnetje, dat hier de herfstvakantie had doorgebracht, bood aan de eieren door hun eigen kippen te laten uitbroeden en dan de kuikens veel in de hand te nemen, opdat ze tam werden. Zo gezegd zo gedaan en in de volgende herfstvakantie kregen wij drie hennen en een haan, die allen gewend waren vanaf de schouder van een kind het huiswerk te begeleiden.
Het fabriceren van een ren had, letterlijk en figuurlijk, nogal wat voeten in de aarde. In verband met vossen en allerlei wezel-achtigen, was het zaak het gaas in te graven. De staanders werden vervolgens gesteld en in beton vastgezet. Het gaas spannen was een verhaal apart, dat we nog altijd – ondanks de nodige oefening bij de hondenwei – niet goed onder de knie hebben. Het dreigt onontwarbaar te kringelen.
Maar uiteindelijk verrees er dan ook een ren die er zijn mocht. Wat zouden de drie dames Orpington en hun man hiérvan genieten! En dat was zeker het geval, maar met kippen is het net zoals met kinderen: je neemt of krijgt ze in eerste instantie niet voor hun eigen plezier, maar neemt de beslissing omdat het je zélf zo leuk lijkt. Vooral Bjorna had de ambitie om zich, al werkend in de bloementuin, te laten omringen door het tokkelende stelletje.
Het bracht inderdaad veel gezelligheid, want de kippen volgden haar op de voet, in het kielzog van de door haar omgewoelde aarde. Aan het eind van de dag brachten we ze naar het nachthok, door simpelweg in die richting te lopen. Nog nooit zo’n stelletje gezeggelijke kippen meegemaakt!
De haan was een zorgzaam type. Hij had zijn harem graag bij elkaar en het was moeilijk voor hem te accepteren, dat een vrouw zich soms afzonderde om zich van een ei te ontdoen. Hij liep dan tussen de twee overgebleven vrouwen en het nesthok heen en weer en was pas weer gerust als het stelletje bij elkaar was. Dan pikte hij uit alle macht lekkers voor de dames op, dat hij onder (k)lokkende geluiden vlak voor hun liet neervallen. Er wordt beweerd dat het gezegde ‘in toom houden’ uit de paardensport stamt, maar het is evengoed van toepassing op de kippenwereld!
Maar ondanks deze idylle bleven kippenavonturen ons niet bespaard. Op een gegeven moment viel ons op dat één der hennen zich wel heel nederig tegenover de haan gedroeg. Zodra hij op haar toestapte, wierp zij zich ter aarde. Toen ze bovendien wat mank ging lopen, werd het tijd voor een nadere inspectie. En wat bleek? Onder haar vleugels bevonden zich langgerekte diepe scheuren tot op het spierweefsel! De dierenarts in Luzy stond voor een raadsel, maar hechtte de wonden zonder verdoving, omdat hij niet wist hoe een kip te verdoven. De hen, die we inmiddels ‘Blessée’ hadden gedoopt, onderging de operatie overigens stoïcijns.
Na een paar dagen was het echter weer hetzelfde liedje! Dierenarts…Een ingrijpende operatie. Vraagtekens.
De uiteindelijke oplossing bleek te zijn gelegen in het feit dat de zo zachtaardige haan met zijn sporen over een zeer scherp wapen beschikte. Zijn lievelingsvrouw, Blessée, leed het meest onder dit feit. Daarnaast had één van de andere hennen achteraf bezien ook verwondingen door het betreden van de haan, hoewel wat lichter van aard. De haan moest het verder doen met een soort condoom, gefabriceerd van oordopjes en pleister, om zijn sporen.
De episode leidde ertoe dat we de hennen wat beter uit elkaar leerden houden, weliswaar niet qua uiterlijk, maar in gedrag. Blessée werd door de andere twee hennen niet meer geduld en zonderde zichzelf steeds vaker af, dusdanig, dat ze een paar keer ’s nachts onvindbaar bleef en wij het ergste vreesden: dat ze door een vos was gepakt. Soms zagen wij haar schichtig van verstopplek naar verstopplek rennen.
Hoe dit te duiden? Je bent geneigd er in termen van antropomorfismen over te denken. Waren de andere hennen ‘jaloers’ op Blessée, vanwege haar gepriviligeerde positie bij de haan? Was Blessée ‘getraumatiseerd’ door de gebeurtenissen en had ze daardoor de kolder in haar kop gekregen? Of is het in de kippenwereld simpelweg zo, dat de zwakste het moet ontgelden? Dit laatste is mensen overigens ook niet altijd vreemd.
Iemand die probeerde hier daadwerkelijk wat aan te doen, was Joséphine Baker. Ik kom er in het kader van deze kippenpagina op, omdat zij een boek heeft geschreven, dat in mijn jeugd, mede door de illustraties van Piet Worm, een onvergetelijke indruk op me heeft gemaakt. Het is in het Frans verschenen onder de titel ‘La tribu arc-en-ciel’ en in het Nederlands vertaald als ‘De regenboogkinderen’. Maar het gaat in eerste instantie over een kippetje, dat maar één oog heeft. De andere kippen zien haar daardoor niet zitten en ze besluit de wijde wereld in te trekken, op zoek naar haar verloren oog. Deze queeste leidt er na veel belevenissen uiteindelijk toe, dat ze warmhartig wordt opgenomen door de regenboogkinderen: kinderen uit alle uithoeken van de wereld, die elkaar en het kippetje kotkot accepteerden zoals ze waren.
Het boek is gebaseerd op een waar verhaal: Joséphine en haar Franse man, Jo Bouillon, hebben daadwerkelijk 12 regenboogkinderen geadopteerd. De zwarte Amerikaanse zangeres/ danseres, die de V.S. verliet vanwege de apartheid en daarna in Frankrijk in het verzet belandde, wist haar droom met behulp van Grace Kelly waar te maken, zoals onlangs beschreven door één van haar zonen:
Jean-Claude Bouillon-Baker, « Un château sur la lune, le rêve brisé de Joséphine Baker », éditions Hors Collection, 272 pages, 19,50 euros.
Utopie au chateau
Celle qui fut l’égérie de la célèbre Revue nègre et qui fréquenta le Tout-Paris artistique, celle qui fut agent de renseignement pour la Résistance française pendant la deuxième guerre mondiale et reçut pour cela les plus hautes décorations, voulut incarner cet idéal de fraternité au château des Milandes, dans le Périgord.
Joséphine Baker achète cette demeure avec son mari, le chef d’orchestre Jo Bouillon,épousé en 1947. La chanteuse ne pouvant avoir de bébé, le couple adoptera douze enfants de toutes origines afin de prouver au monde que la fraternité n’est pas une simple utopie. Joséphine surnomme sa famille la « tribu arc-en-ciel », et développe un complexe touristique dans l’enceinte du domaine, le “Village du monde”. Mais ce projet trop ambitieux mènera l’artiste au bord de la ruine. Obligée de quitter les Milandes, Joséphine et ses enfants seront recueillis à Monaco par la princesse Grace, qui met une petite villa à leur disposition.
“Le rêve brisé, c’est le château des Milandes” regrette Jean-Claude Bouillon-Baker. “Cette période représente trente années de son existence. Quand on parle de Joséphine Baker, on évoque très souvent l’avant-guerre, les années folles et l’avant-gardisme. Mais sa prise de conscience a eu lieu pendant la guerre de 39-45 et à son retour aux Etats-Unis en pleine ségrégation raciale. Elle a ressenti une grande révolte, qui lui a donné envie de vivre cette expérience humaine aux Milandes. Sa passion c’était ce village et ce qu’il pouvait symboliser. Et finalement elle a mis en adéquation ses paroles et ses actes”.
http://culturebox.francetvinfo.fr/
Terug naar onze kippen: nog steeds genoten ze overdag alle vrijheid. Deze luxe leidde uiteindelijk tot hun ondergang. Toen we weer eens halsoverkop naar de urgence in Autun moesten, met de één of andere verwonding van Saskia, namen we tegen onze gewoonte in de honden mee. De kippen vergaten we in het nachthok te doen, omdat we dat overdag eigenlijk nooit deden. Om een lang verhaal kort te maken: toen we terug kwamen waren de haan en één van de hennen door een vos gedood. Een maand later troffen we bovendien één van de overgebleven hennen dood in het nachthok aan.
Toen was alleen Blessée nog over.
Daar we één kip toch wel eenzaam vonden, haalden we een klein kipje bij kennissen. Elle s’appelle ‘Donnée’. En het klikte wonderwel met Blessée. Die werd van de weeromstuit broeds. We schonken haar twee bevruchte eieren van een ander stel kippenhoudsters en hoopten er het beste van. En hoewel ze zich halverwege de broed wat al te lang van het nest begaf, vertoonden de eieren na drie weken tekenen van leven. Op mijn zestigste verjaardag werd Oké(e) geboren en een dag erna een kuiken dat niet-Okée was en al na een dag de geest gaf. Blessée bleek een uitstekende moeder!
Inmiddels hadden we ons, ter ere van mijn verjaardag, drie volwassen hennen aangeschaft: Marée, Herminée en Cendrée. Hoewel je vaak hoort dat de integratie van kippen in een bestaande toom problemen oplevert, was dit hier niet het geval. Blessée, immers, broedde – en Donnée was dus in de minderheid ten opzichte van de nieuwkomers. Al spoedig liepen ze gezusterlijk te grazen.
Inmiddels zijn beide kuikens bakvisschen en heeft de moeder ze verstoten. Zij maakt zich op voor een nieuwe broedsheid, maar voorlopig willen we paal en perk stellen aan gezinsuitbreiding. Liefst met dit stelletje de winter in!
Voordat de kippen kwamen, moest er nog wel even een ren gemaakt worden, waarbij het gaas moest worden ingegraven, met het oog op kleine roofdiertjes, zoals de wezel. bovendien moest het zo hoog zijn, dat vossen er niet overheen konden. Voorwaar best een opgave!
Wordt vervolgd
w