Le Printemps/ De lente.

Francis Poulenc, première partie de ‘Figure Humain’ (1943).

Basé sur une poëme de Paul Eluard.


 


 De tous les printemps du monde 

De tous les printemps du monde,

Celui-ci est le plus laid

Entre toutes mes façons d’être

La confiante est la meillure

 

 

L’herbe soulève la neige

Comme la pierre d’un tombeau

moi je dors dans la tempête

Et je m’éveille les yeux clairs

 

 

Le lent le petit temps s’achève

Où toute rue devait passer

Par mes plus intimes retraites

Pour que je rencontre quelqu’un

 

 

Je n’entends pas parler les monstres

Je les connais ils ont tout dit

Je ne vois que les beaux visages

Les bon visages sûrs d’eux mêmes

 

 

Sûrs de ruiner bientôt leurs maîtres


 



Over alle lentes ter wereld 

Van alle lentes die er zijn

Is deze de verfoeilijkste

Van alle invalshoeken

Verkies ik het vertrouwen

 

 

Het gras verheft de sneeuw

Als ware het een grafsteen

Maar ik slaap door de storm heen

En ontwaak met een helder hoofd

 

 

Dit langzame korte tijdperk komt daar ten einde

Waar alle wegen toe leiden

Door mijn meest vertrouwde schuilplaatsen

Opdat ik anderen ontmoet

 

 

Ik hoor de barbaren niet spreken

Ik weet alles wat ze plegen te zeggen

Maar ik zie alleen mooie,

Goede gezichten, zeker van zichzelf

 

 

Zeker dat ze hun overheersers spoedig ten gronde zullen richten.

 

 



Bovenstaand gedicht, dat door Poulenc in het midden van de Tweede Wereldoorlog op muziek werd gezet, moge dan nogal somber overkomen voor een tekst over de lente, maar de aandachtige lezer zal opmerken dat elk couplet twee negatieve en twee positieve regels kent.  Daarmee is het gedicht tekenend voor de hoop en de verwachting, die de lente uitstraalt. De muziek vormt samen met het gedicht een synergie, in die zin dat de emoties die door beiden los van elkaar worden opgewekt, elkaar versterken.

Dat de lente niet alleen een lieflijk jaargetijde is, moge duidelijk zijn. De wisselvalligheden in dit seizoen leggen de bodem onder de zomer en de nazomer en bepalen daarmee voor een belangrijk gedeelte de overvloed of schaarste van de oogst.

 

                                                                                    En cours de réalisation