Where the hell lies la domaine du bas?
De Vijf Jaargetijden heeft als postadres:
58170 Luzy
De ’58’ in het nummer staat voor het departement La Nièvre, één van de 83 departementen die Frankrijk rijk is en die al bestaan sinds de Franse Revolutie. Zoals bij veel andere departementen het geval is, is ook de Nièvre genoemd naar een rivier, de gelijknamige Nièvre. Omdat Frankrijk zo’n groot land is, zijn de departementen weer opgesplitst in arrondisementen en deze vervolgens weer in kantons. De Nièvre heeft 4 arrondisementen en 31 kantons. Ettevaux behoort tot het arrondisement Chateau Chinon(ville) en tot het kanton Luzy. Bij de departementale verkiezingen geldt een districtenstelsel. Elk kanton kiest een vertegenwoordiger in de Conseil général.
Naast het feit dat het domaine in één van de departementen van de wijn-provincie Bourgogne ligt, maakt het onderdeel uit van het zuidelijkste puntje van de Morvan, een regionaal natuurpark met de omvang van twee maal de provincie Utrecht. Het park strekt zich uit over alle vier departementen van de provincie Bourgondië en bestaat uit een granietmassief, dat is bedekt met bossen en meren.
Het aantal inwoners per hectare in de Morvan bedraagt ongeveer vijf en daar ze natuurlijk niet gelijkmatig verspreid zijn, maar in grotere en kleinere dorpen wonen, kun je hier soms een dag wandelen, paardrijden of langlaufen, zonder een menselijk wezen tegen te komen. Een groot netwerk van, soms bewegwijzerde, paden en paadjes maakt het mogelijk tochten van verschillende lengte te maken. Langs onze boerderij loopt de G.R. (grande randonnée) 13, één van de vier grote pelgrimspaden die door Frankrijk naar Santiago de Compostella in Spanje voeren, waar zich het graf van de apostel Jacobus zou bevinden.
Het woord ‘Morvan’ schijnt van het Keltische ‘Mohr’ven’ af te stammen, dat ‘zwarte berg’ betekent. Hoewel de bergen en dalen hier bij uitstek groen zijn, moet het begrip ‘zwart’ waarschijnlijk geduid worden als onvruchtbaar. Het heeft ons, gezien de weelderigheid van de omgeving, dan ook zeer verbaasd dat er hier in de omgeving slechts één keer per jaar wordt gehooid. En dat, terwijl wij in Friesland soms wel drie snedes per seizoen binnen haalden, te beginnen in de ‘maaitiid’ (mei).
De geringe vruchtbaarheid, die ten dele te danken is aan de hoge zuurgraad van de grond, heeft ertoe geleid dat de Morvan altijd een arm gebied is geweest. Er zijn bewoningssporen gevonden die teruggaan tot in het stenen tijdperk (tussen de 30.000 en de 80.000 v. Chr). Later in de geschiedenis treffen we er de oude Galliers, waarvan de lotgevallen door de stripboeken over Astérix en Obélix bekend zijn geworden. Gezien de enorme hoeveelheid maretakken, die we ook op eigen terrein aantreffen, kun je je inderdaad voorstellen dat de ingrediënten voor toverdranken hier in voldoende mate aanwezig zijn. Of de plaats “Alesia’, waar de Gallische hoofdman Vercingetorix door de troepen van Julius Caesar werd verslagen, misschien wel Luzy is geweest, is een onderwerp van nog regelmatig oplaaiende felle discussie. Er zijn meerdere plaatsjes die om de eretitel strijden en inmiddels lijkt het pleit beslecht voor Alise-Sainte-Reine, dat al in 1871 door Napoleon III als officiële locatie werd aangewezen.
In elk geval werd de Morvan ingelijfd door het Romeinse rijk met het door keizer Augustus gestichte Augustodonum als hoofdstad. Deze plaats staat nog steeds op de kaart en heet nu Autun. Naast Luzy is het de stad waar wij onze bouwmaterialen en levensmiddelen betrekken.
Sporen van de oude Galliers en van de Romeinen zijn overal in de Morvan gevonden. Ze zijn bij elkaar gebracht in een museum bovenop onze huisberg, de Mont Beuvrey (ong. 900m.), waar de Gallische vestingstad Bibracte heeft gelegen. Ook de opgravingen daarvan zijn te bezichtigen.
Waar de rest van de Bourgogne in de middeleeuwen opbloeide, ging de welvaart aan de onherbergzame Morvan voorbij. Vanaf de 16e eeuw behoorde het gebied tot de houtleveranciers van Parijs, waartoe in de Bourgogne een aantal kanalen werd gegraven. Maar met de komst van de industriële revolutie waren ook de ‘flottages’ van de baan. Er restte de voortploeterende bewoners niets anders, dan jonge moeders naar Parijs te sturen, al dan niet met hun pasgeborene. Hun zog zou – aldus ging het gerucht – zeer gezond zijn en bij de gegoeden stond het bovendien als bijzonder chic te boek, als ze zich voor hun kinderen een ‘nourrice morvandelle’ konden veroorloven. Het laat zich denken dat deze handel het morvanese gezinsleven niet ten goede kwam, maar het heeft wel tot gevolg gehad dat de Morvan als het ware werd ontsloten. De minnen werden in het algemeen zeer goed behandeld in Parijs en opgenomen in het gezin van het kind, waar ze voor zorgden. Als ze in de schoot van hun familie terugkeerden, namen ze niet slechts een zak geld mee, maar ook een know-how en wereldsheid, die ervoor zorgde dat ze verder keken dan hun horizon. De contacten met het au pair gezin in Parijs bleven vaak levenslang behouden. En dit alles maakte, dat de Morvan als het ware emancipeerde. De praktijk heeft tot de eerste wereldoorlog voortgeduurd.
Hoewel ook de Morvan inmiddels is opgestoomd in de vaart der volkeren, spreken we over een naar huidige begrippen arm gebied. Een Bourgondisch gezegde beweert:
‘Du Morvan ne vient ni bon vent, ni bon gens’ (Er komt uit de Morvan geen goede wind en ook geen goede mensen). Er blijkt uit hoe de meer geciviliseerde bewoners van de wijnstreken neerkeken op de in hun ogen boerse bevolking van de Morvan.
Nu wij een aantal boeren nader hebben leren kennen, zien we wel dat het ploeteren is. Van één van hen, die zijn kalveren in de winter van 2011 in onze schuur mocht zetten omdat de zijne was afgebrand, leerden we een gezegde dat het hierboven aangehaalde ontkracht: ‘Chaqu’un a besoin de quelqu’un qui est plus petit que soi.’ Het wil zoveel zeggen als: ‘Je hebt altijd iemand nodig, die je minder acht dan jezelf (dus houdt hem in ere)’. Hij kwam met deze uitdrukking naar aanleiding van het thema burenhulp, waar hij een groot voorstander van is. Elders op de site (onder ‘Hoe?’) meer over de Morvanese boeren, die overigens een Italiaans-achtig Frans spreken, hetgeen misschien aan de invloed van de Romeinen te danken is.
Vlak voordat wij naar de Morvan vertrokken lazen we een stukje in de Volkskrant, waarin werd beweerd dat het hier veel regende. Of het nu door de op gang zijnde klimaatverandering komt, of door plaatselijke geografische gesteldheden, wij kunnen deze uitspraak niet beamen. Hoewel wij op 450m. hoogte zitten, is het hier vaak een tikje of een flinke tik warmer dan in Nederland. En het regent hier absoluut veel minder. Terwijl de winters door Franse mensen als streng worden ervaren, draaien wij onze hand er niet voor om: het mag nauwelijks naam hebben. Gelukkig kan Saskia wel af en toe langlaufen, maar de NS had deze winter (dit stuk is in 2011 geschreven) duidelijk met meer sneeuw te kampen.
De lente kondigt zich soms al eind januari aan, als we zonnige dagen meemaken, waarin we in ons T-shirt buiten kunnen werken. In 2010 en 2011 was er in april een hittegolf. Beiden waren de opmaat voor een bijzonder warme en droge zomer. We hebben om regen gesméékt omdat we uren per dag bezig waren de moestuin uit de beek te bewateren, maar het mocht niet baten. We waanden ons bijna in de tropen.
In de nazomer viel er wel wat regen, maar de dagen waren toch overwegend zonnig en zeer mild. In november zaten we nog genoegelijk in de zon op het terras. En ook de herfst bracht niet de verwachte onstuimigheid. Er vielen wel eens wat druppels, maar die waren niet memorabel. Als je het ons vraagt, mag in elk geval het domaine du bas zich dus verheugen in een prachtig klimaat!